STEM-kader

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits lanceerde op 22 november 2015,  op de Dag van de Wetenschap in Gent, het STEM-kader voor alle scholen in Vlaanderen. STEM heeft op korte tijd veel weerklank gekregen in het Vlaamse onderwijs. Door de groei en het succes is er nood aan een breder kader met richtinggevende principes en doelstellingen zodat het aanbod kwalitatief en breed toegankelijk is. Het STEM-kader wil nu alle scholen die inzetten op STEM én alle scholen die er meer over willen weten een leidraad geven. De uitwisseling van ervaringen, de begeleiding en de bijscholing zijn daarbij belangrijk. Het kader kwam tot stand in samenwerking met het hoger onderwijs, waaronder STEM-onderzoekers en de lerarenopleidingen, en een brede vertegenwoordiging van scholen.

Op vraag van de minister formuleerde de Vlor een advies over de ontwerptekst van dit STEM-kader.

De Vlor onderschrijft de tien dimensies waarop het kader inzet. Ze sluiten aan bij eerdere inzichten ontwikkeld binnen of in overleg met de raad over stimuli voor STEM in het onderwijs: het advies, de review en het reflectie-instrument.

Het kader komt tegemoet aan eerder geformuleerde bekommernissen:

  • Goed STEM-onderwijs moet voor iedereen zijn, en niet enkel voor cognitief sterke leerlingen;
  • STEM is vormend op zich;
  • Het is nodig om te stroomlijnen in de wildgroei aan STEM-initiatieven.

Verder formuleerde de raad volgende suggesties voor bijsturingen:

  • Er is nood aan duidelijkere formulering en heldere communicatie;
  • De Vlor maakt een duidelijk onderscheid tussen STEM-geletterdheid, voor iedereen, en STEM-specialisatie, niet eerder dan in de tweede graad van het secundair onderwijs en niet enkel voor cognitief sterke leerlingen;
  • Er moet expliciet aandacht zijn voor het versterken van leraren, opleiders en begeleiders;
  • De lerende netwerken zijn ondersteunend en kunnen houvast bieden;
  • De STEM-academies zijn slechts één model van samenwerking rond STEM buiten het onderwijs.

De Vlor beveelt aan dat het STEM-kader als referentiekader dient, telkens wanneer met jongeren aan STEM gewerkt wordt, ook in initiatieven buiten onderwijs.